
Donald Trumps campagneretoriek blijft ook tijdens zijn tweede termijn onveranderd: Amerika eerst, de rest moet volgen. Onder dat motto grijpt hij opnieuw naar economische spierballentaal, met invoerheffingen, herindustrialisering en ‘Big Beautiful Bills’ die buitenlandse concurrentie moeten afremmen. Maar wat Trump als ‘mooi’ omschrijft, kan voor Vlaanderen bijzonder lelijk uitdraaien.
Onze regio is diep verankerd in internationale waardeketens. Vlaamse bedrijven exporteren topproducten wereldwijd, gesteund door onze havens, petrochemie, innovatieclusters en familiale kmo’s. Die motoren van vooruitgang worden vandaag bedreigd: Trump-tarieven en Europese tegenheffingen zorgen voor onzekerheid en hogere kosten, waardoor protectionisme rechtstreeks onze welvaart raakt.
Maar ook Europa legt druk. Terwijl Washington milieunormen versoepelt en fossiele industrieën bevoordeelt, krijgen onze bedrijven strengere regels opgelegd. Gelukkig waait er een nieuwe wind in Europa die komaf wil maken met een verstikkende regeltjesmachine. Klimaat blijft belangrijk, maar moet ook kansen bieden: bijvoorbeeld door ons te profileren als leider in waterstof, circulaire economie en biogebaseerde materialen. Vlaanderen kan zich zo wereldwijd tonen als partner in duurzame oplossingen, in plaats van als slachtoffer van Amerikaanse concurrentiedruk.
Gedwongen diversificatie
Het Amerikaans protectionisme biedt Europa wel een unieke kans. De Europese eengemaakte markt is ons grootste economische wapen: met 450 miljoen consumenten zijn we nog altijd een van de meest aantrekkelijke regio’s ter wereld. We moeten daar dringend naar beginnen handelen. Maar ons potentieel blijft onderbenut: er blijven interne barrières bestaan zoals verschillen in landelijke regelgeving, btw-stelsels of digitale toegang, en die hinderen onze bedrijven. Door die obstakels weg te werken kunnen we onze eigen markt versterken en onze ondernemingen beter bestand maken tegen buitenlandse druk.